13 juli 2017

13 juli 2017 - Jiayuguan, China

We moeten vroeg op want er ligt een lange reisdag in het verschiet. Hoewel het reizen de meesten van ons een beetje begint op te breken zijn er wel twee welkome onderbrekingen. We bezoeken namelijk het laatste stukje van de Chinese muur en een fort dat daarin is gelegen. Maar eerst dus reizen, een rit van vijf uur in de bus door de woestijn. Omdat we de laatste dagen woestijn voldoende gezien hebben sluiten de meesten van ons de ogen om nog even lekker verder te slapen. Een kleine plaspauze wordt ingelast en massaal wordt er naar het toilet gesprint. Nog voor het toilet bereikt wordt keren de meesten om, de stank is niet harden. Ook dit openbare toilet bestaat uit een huisje met vijf gaten in de grond. Door dit gat kun je behoefte in de beerput deponeren. Geen aansluiting op de riolering en geen sceptictank. Maar wel een ultramoderne snelweg, hagelnieuwe auto's, een supermarkt en ultramodern tankstation. Rare jongens, die Chinezen ....

We rijden naar Jiayuguan. Deze relatief kleine stad ligt tussen de Tibetaanse hoogvlakte en de grens met Mongolië. Vanuit de bus kunnen we beide zien.  De stad is vooral bekend omdat hier de Chinese muur eindigt. En dat is toch één van de hoogtepunten van deze reis. Net zoals velen had ik ook het idee dat er een machtige keizer het bevel had gegeven een muur te bouwen om zijn keizerrijk te beschermen maar niets blijkt minder waar. Ten tijde van de bouw was China verdeeld in vele kleine staten/koninkrijken. Al deze staten probeerden hun gebied te beschermen tegen de 'barbaren'. Om dat te doen bouwden ze muur in hun eigen staat zodat het voor de 'barbaren' makkelijker zou zijn om bij de buren oorlog te gaan voeren. Zo ontstond er een verzameling muurtjes van verschillende breedte, hoogte en sterkte. Keizer Qin die het land wist te verenigen gaf bevel de losse muurtjes met elkaar te verbinden tot de muur zoals we die vandaag de dag kennen. 

Als we aankomen bij de muur blijkt deze bij lange na niet zo imposant te zijn als de plaatjes die we op school te zien kregen. Een muurtje van een meter of drie hoog en anderhalve meter breed is 'the Great wall of China'. Uit het verhaal van de gids blijkt dat het als verdedigingswerk ook al weinig voorstelde. In eerste instantie gebouwd (aaneen geregen) ter bescherming bleek de muur al gauw zo lek als een mandje. Wachters lieten zich voor een appel en een ei omkopen om zo de 'barbaren' binnen te laten. Op deze manier liep bijvoorbeeld Djengis Khan China binnen zonder een enkele oorlogshandeling uit te voeren.

Het fort werd in de 13 eeuw aanzienlijk versterkt omdat men bang was voor een invasie van Timor Lenk. Niet geheel onterecht. In een eerder reisverslag schreef ik al over de barbaarse handelingen van deze man. Echter op weg naar China overleed Timor Lenk en was de noodzaak voor verdere versterking niet langer aanwezig. Het fort is gerestaureerd maar niet erg kundig. Toch geeft het een aardig beeld van hoe het er in de 13de eeuw uit gezien moet hebben.

Daarna rijden we door naar de luchthaven voor een binnenlandse vlucht naar Xi'an. En daar gaan we het terracottaleger bekijken van dezelfde keizer Qin.

Foto’s