11 juli 2017

11 juli 2017 - Turpan, China

We zijn nog steeds in Turpan en gelukkig is het iets minder warm, slechts 45 graden! Zelfs bij het ademhalen breekt het zweet je uit. Alsof het niet erger kan valt om 7.00 uur de stroom uit. Dus geen airco, geen verlichting, geen boiler die opgewarmd wordt om te douchen enz, enz. We eten een eenvoudig maar lekker ontbijt en gaan al vroeg op pad naar een ruïnestad uit de oudheid. Het houdt het midden tussen een openluchtmuseum en een sloppenwijk. Het stadje is meer dan duizend jaar oud maar wordt ook nog bewoond door hele arme mensen. Al wandelend door het stadje overvalt me het 'aapjes kijken' gevoel. Ik geneer me. Meestal vraag ik mensen of ik ze mag fotograferen, nu niet, ik schaam me voor hun armoede. Ergens zit een jonge vrouw reepjes meloen aan een draad te rijgen zodat ze gedroogd kunnen worden. Deze worden dan voor 5 cent per kilo verkocht. Het gemiddeld inkomen bedraagt hier ongeveer 1 dollar per dag. Verwaarloosde honden schuimen de straten af naar restjes die de toeristen achterlaten. Een oude vrouw doorzoekt de vuilnisbakken en neemt alles plastic mee. Dat levert een klein bedrag per kilo op. Het lege flesje water dat ik mijn handen heb grist ze weg. Na een half uur heb ik genoeg van de armoede die ik zie. Hoe interessant het stadje geschiedkundig ook mag zijn, bij mijn blijft toch vooral het beeld van de armoede overheersen. 

Daarna rijden we naar een andere, vanuit de zijderoute, interessante locatie toe. Het zijn grotten die door de eerste bewoners van dit gebied, bhuddisten, zijn gemaakt. Prachtige afbeeldingen en beelden zijn er te zien. Jammer genoeg blijft niet alle info door de hitte hangen. De meesten van ons zoeken zo snel mogelijk de schaduw op. 

Vanavond pakken we de nachttrein naar Dunhuang. Ik verheug me er op. De eerste ervaring was zeker een positieve. Om 16.00 uur verzamelen we bij de receptie van het hotel en enigszins ongerust vertelt de gids ons dat we haast moeten maken omdat er een zandstorm woedt in de Gobiwoestijn waar we door heen moeten om bij het station te komen. We kijken naar buiten en zien de lucht inderdaad vervaarlijk zandkleurig worden. We brengen de tassen naar de bus en op het moment dat alles ingeladen is, is alles zandkleurig. De gids houdt de moed erin, wij maken ons zorgen. De wind is aangetrokken tot stormkracht en rukt de bus af en toe gevaarlijk dicht naar de berm. Langzaam rijden we de stad uit. Als we een tiental kilometers de stad uit zijn klaart het op. Achter ons zien we zandstorm razen. 

Jammer genoeg delen mijn reisgenoot en ik deze keer onze coupe met twee chinezen die geen woord Engels spreken. Ik pak mijn woordenboekje Mandarijn er bij maar dat helpt allemaal niets. Zij spreken een ander dialect. Op een gegeven moment pakt de oudste van de twee een apparaatje en laat me deze zien. Ik probeer duidelijk te maken dat ik geen idee heb wat het is. Het gebaart naar mijn telefoon. Ah, denk ik, wellicht kan hij er muziek mee afspelen. Maar wat er ook gebeurt, geen muziek. Nar 10 minuten met handen en voeten geprobeerd te hebben uit te vinden wat we bedoelen geven we het allebei op. Hij legt zijn apparaat op bed en loopt weg. Ik pak het apparaat op en kijk op de onderkant. Dat staat de tekst 'powerbank'. Soms doe je gewoon iets te hard je best ........